Een afspiegeling van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als zeevarende en handeldrijvende natie vindt men in het oud-notarieel archief van Een actieve rol speelden diegenen die als koopman of in een administratieve functie in de overzeese gebieden in dienst waren; passief diegenen die belangen hadden in de V.O.C, als aandeelhouder.3) Degenen, die in actieve dienst van de V.O.C, waren, hadden een contract aangegaan met één van de kamers van deze instelling. Door dit dienstverband werden voor de naaste familieleden van de geëmployeerden belangen gecreëerd. Om hun vorderingen op de V.O.C, of hun toegevallen nalatenschappen af te wikkelen of om uitkering van een deel van de gage van een familielid te kunnen innen, verleende men veelal een machtiging. De gemachtigde was een employé van een van de kamers van de V.O.C, of iemand die in plaats van de vestiging van de kamer | 32 | ||||
woonde. In een aantal gevallen werd ook wel iemand gemachtigd die ambtshalve regelmatig de plaats van vestiging van een der kamers van de V.O.C, bezocht, bv. een marktschipper op zo'n plaats. In een aantal gevallen gaat het over een nalatenschap die zich in Indië bevindt of om verdeling van goederen uit een nalatenschap die zich reeds in Nederland bevinden, zoals uit de hieronder weergegeven beschrijvingen blijkt. Jan de Hartogh, grootbaljuw van Batavia, is overleden tijdens de reis van Batavia naar de Nederlanden. Hij heeft zijn moeder, Johanna de Bruijn, weduwe van Christoffel de Hartogh, verschillende malen kisten met porcelein en andere Oostindische goederen en waren gezonden. Voorts heeft hij zijn moeder - via de heer Pieraert en andere personen - meermalen geld overgemaakt om daaruit de kosten van levensonderhoud van zijn beide zonen Christoffel Laurens en Jan Leonard te bestrijden. Op 22 juli 1735 gaan deze twee kleinzonen met hun grootmoeder een compromis aan over de verdeling van deze goederen en gelden.4) Jean Croesen, controleur van de Convoijen en Licenten te Jean Croesen verklaart op 18 november 1743, dat hij - krachtens een afspraak die op 2 december ten huize van juffrouw Verburg, in presentie van de heer Morlion, is gemaakt - in maart 1736 aan Hermina Verburgh en Catharina Mugh elk een kwart van het porcelein dat beiden bij testament was besproken, heeft overhandigd.5) Pieter Jongbloed, in huwelijk hebbende Sophia Cleijnis, te Antwerpen, en Jan Greve, echtgenoot van Geertui Cleijnis, te De nalatenschap van Martinus, luitenant bij de artillerie ten dienste van de V.O.C, te Batavia en overleden aldaar op 26 december 1766, is bij testament, dat hij voor Notaris Wiggert Wargaren te Batavia gepasseerd heeft, toebedeeld aan zijn zusters Sophia, Geertuida en Hendrina Cleijnis. Hiervan hebben de executeurs van de boedel op 2 januari 1767 bericht gezonden. Van Bebber krijgt zijn deel in deze nalatenschap voor zijn arbeid en verschot bij het opzoeken van de trouw-, doop- en begraafbrief van Hendrina Cleijnis. Mocht Van Bebber overlijden, dan wordt uitkering gedaan aan zijn vrouw Dorothea van der Camp en zijn kinderen. | 33 | ||||
Uit de recherches van Adriaan Bebbers in Amsterdam is gebleken, dat Hendrina drie jaar vóór Martinus is overleden en één kind heeft nagelaten. Echter, men weet niet of het kind erfgenaam is, daar Hendrina geen testament heeft gepasseerd. Op 5 augustus 1767 bepalen Pieter Jongbloed en Jan Greve, dat de portie van Hendrina op haar kind was overgegaan. De resterende twee derde parten van de erfenis worden in drie egale porties verdeeld, waarvan één portie ten deel valt aan hun neef en nicht Van Bebber, in plaats van een kwart van de gehele erfenis.6) De afwikkeling, van deze erfenis heeft veel tijd gevraagd. De nalatenschap van Martinus Cleijnis is door de executeurs van de boedel op 30 juni 1768 overgebracht naar de Weeskamer te Batavia. Deze nalatenschap bestond uit tweederde van de bezittingen van Jan Frederiks (Waarhaos), toebedeeld bij testament, op 29 januari 1765 gepasseerd voor notaris Wargaren te Batavia; het resterende derde gedeelte was toebedeeld aan Johannes Timmermans, boekhouder ten dienste van de V.O.C, te Batavia. Zij konden de erfenis in ontvangst nemen, indien zij aan Christoffel Marten Waarhaos, geboren te Straalsund, broeder van de erflater, en zijn vrouw en/of kinderen 3000 rijksdaalders van 48 zware stuivers het stuk uitkeerden. De erfgenamen van Martinus Cleijnis hebben na laten vorsen of Christoffel vóór of na zijn broeder overleden is. De inmiddels overleden Adriaan Bebbers heeft, krachtens beschrijfbrieven van schepenen van De kamer Amsterdam van de V.O.C, heeft zeer velen in dienst genomen en deze kamer ontvangt dus vele verzoeken over de afwikkeling op de gages ten behoeve van diegenen die in het moederland bleven. Op 11 april 1697 is Paulus de Vries als soldaat voor de kamer Amsterdam naar Indië vertrokken en aldaar overleden. Zijn enige zoon Paulus machtigt op 24 november 1722 Isaacq Nuijen, boekhouder bij de kamer Amsterdam, om de nalatenschap van zijn vader te innen. Paulus machtigt Johan van Riedt, bode van Amsterdam op Jacoba Schenkels, huisvrouw van Pieter van Esch, vertrokken naar Indië als sergeant met het schip Leijden voor de kamer Amsterdam, machtigt 23 november 1729 Anthonij van Siepensteijn de maandgelden die haar man ter beschikking heeft gesteld, te innen. | 34 | ||||
Op 9 november 1730 resp. 29 november 1731 is Nicolaas van Cleef haar gemachtigde.9) Cornelis de Kegelaar, getrouwd met Maria de Vree, vertrekt in 1717 met het schip Sander Hoeff als soldaat voor de kamer Amsterdam naar Indië. Zijn vrouw machtigt op 22 november 1729 resp. 23 november 1730 Jacob Calff marktschipper op Amsterdam, om de haar toekomende maandgelden in ontvangst te nemen.10) Sara Oucoop, weduwe van Johan van Proijen Anna Gorden, weduwe van Jan Diederik Wertman, machtigt haar enige zoon Jacobus Wertman, woonachtig te Catharina van der Meulen, weduwe van Jan de Kier, machtigt Th. Hofman te Amsterdam om aldaar bij de V.O.C, ƒ 43/2/14 te innen, die zij te vorderen heeft uit de nalatenschap van haar man, die 17 jaar geleden met het schip St.Elisabeth voor de kamer Amsterdam naar Indië is vertrokken en met het schip Groet in 1734 verongelukt is.13) Herman de Kler machtigt op 26 november 1746 Salomon Dorper, notaris te Amsterdam, om de nalatenschap van zijn vader Jan de Kler bij de kamer Amsterdam in ontvangst te nemen.14) Johannes van Nuland en Johannes van der Putten, burgers van Leendert Hullekes is voor een zesde part gerechtigd in de nalatenschap van zijn broeder Hendrick Hullekes, overleden te Batavia op 9 november 1760. Op 25 oktober 1762 machtigt hij Hendrick Nourneij, opper-chirurgijn van het Vierkant, en Frans Meusma, opperchirurgijn van het Ambachtsquartier, beide te Batavia, om | 35 | ||||
zijn deel in de erfenis van zijn broeder bij Anna Maria Sengers, weduwe van zijn broeder, in te vorderen en tevens een behoorlijke staat en inventaris van de boedel te eisen.16) Deze erfenis is kennelijk snel afgewikkeld, want op 28 maart 1763 machtigt Leendert Hullekes de te Amsterdam verblijvende Jan Dïderik Hulscher om bij de kamer Amsterdam van de V.O.C, zijn deel in de nalatenschap van zijn broeder Hendrick, overleden als derde meester van de V.O.C, te Batavia, te innen.17) Rudolph Florentius van der Nieport is de administrateur en onderkoopman van de V.O.C, te Surabaja. Hij maakt regelmatig geld over aan zijn moeder, Catharina van Woerkom, weduwe van Alexander Lion van der Niepoort. Alexander Lion van der Niepoort, jongste zoon van Catharina van Woerkom, wordt op 4 september 1767 resp. 1 juli 1769 door haar gemachtigd om de tot haar behoef overgemaakte bedragen ad ƒ 720 resp. ƒ 300 bij de kamer Amsterdam te innen.18) Ook op 13 juli 1776 machtigt Catharina van Woerkom haar zoon Alexander om gelden die Rudolph aan zijn moeder overgemaakt heeft, te innen.19) Op 20 augustus 1770 passeert Rudolph Florentius van der Nieport voor Johan Adriaan Dreier, gesubstitueerde scriba op het Nederlands comptoir te Surabaja, een machtiging voor zijn jongste broeder, Aiexander Lion van der Nieport. Alexander op zijn beurt machtigt op 25 maart 1772 Marinus Lodewijk van Ossenbergh, majoor in het leger, te Utrecht, om namens Rudolph diens deel uit de nalatenschap van Abraham Lodewijk van Ossenbergh, Luitenant Collonel, overleden te Groningen, in ontvangst te nemen.20) Voorts machtigt Alexander op 17 september 1775 Johannes Florentinus Martinet, beroepen predikant te Zutphen, om ƒ 1452/5/9 in enkele obligaties ten laste van het gemeene land die Rudolph Florentius van der Nieport door koop verworven had, te deponeren bij Weesmeesteren van Amsterdam tot behoef van Jacob en Johannes Wilhelmus, twee zonen van wijlen Nicolaas Marchant bij Johanna Debora Gobius, thans huisvrouw van Rudolph.21) Catharina van Woerkom machtigt op 14 augustus 1778 Johannes Florentinus Martinet om, op order van Rudolph en Johanna Debora Gobius, zijn huisvrouw, ƒ 7.000 in Hollandse obligaties op de Weeskamer van Amsterdam te laten deponeren. Deze order is vermeld in hun brief van 26 september 1777. Het vermogen is tot behoef van Johanna Catharina van der Nieport, minderjarige dochter van Rudolph en Johanna Debora.22) Cornelis Willem van der Heijden te | 36 | ||||
wijlen zijn vader Jacob van der Heijden, gepasseerd voor notaris Steven Lieven Harrison op 29 augustus 1761 te Batavia - Arij van Maaien, bootsman op het schip Vreeburgh, dat voor de kamer Delft van de V.O.C, naar Indië vertrekt. Arij van Maaien moet een aantal bezittingen van wijlen Jacob van der Heijden mee terug brengen naar Nederland, waarom een zilveren schenkbord met het wapen van wijlen Arnolda Christina Konijn, moeder van Cornelis Willem van der Heijden.23) Jan Kerkeling is in 1761 met het schip de Silvere Leeuw voor de kamer Delft als soldaat naar Indië vertrokken en heeft per maandbrief een deel van zijn gage betaalbaar gesteld aan Catharina Hoffmans, zijn huisvrouw. Catharina Hoffmans, te Theodora van Lendt, huisvrouw van Cornelis van Grinsven, die in 1718 met het schip Rijssel als soldaat voor de kamer Enkhuizen naar Indië is vertrokken, en Feijke van Ham, huisvrouw van David de Laer, die in 1720 met het schip Edam voor dezelfde kamer als soldaat naar Indië is uitgezeild, machtigen Catharina des Menschen, koopvrouw te Cornelia van Gogh, die weduwe was van Jan Pieter Pandé, die zeventien jaar geleden overleden is, en daarna hertrouwd is met Andries Rou, burger van Ook de kamer Middelburg van de V.O.C, was een van de afdelingen waar inwoners van Brabant dienst namen bij de V.O.C. Ernst Meijers, in het huwelijk hebbende Anna Catharina Robberts, is in 1720 als soldaat met het schip Hamson voor de kamer Middelburg naar Indië uitgezeild. Zijn vrouw, machtigt Johan Craijvelt, marktschipper van Middelburg op Johan van Diessen en Roeloff Sturms, geboren Borgers van Peeter Oijen, borger te | 37 | ||||
Willem Snoep is met het schip Berbesteijn, schipper Vernouw, als adelborst naar Indië vertrokken en op 29 november 1728 te Harocha op Amboina overleden. Zijn zuster Suzanne Snoep te Herman Gideon Clemens, predikant te Anna Maria en Catharina, kinderen van wijlen Peter van Gastel en Jacomijna de Bever, machtigen hun zuster Johanna om voor de kamer Middelburg twee-derde van de achterstallige gage ad ƒ 64 van hun vader in ontvangst te nemen. Peter van Gastel is op 19 april 1715 per Alegonda naar Batavia vertrokken en aldaar overleden op 9 december 1718.34) Gerrit Siermans is in 1743 met het schip Dieshoeck naar Indië vertrokken voor de kamer Zeeland van de V.O.C, en te Batavia overleden in 1750. Johannes Siermans, Mr. glazenmaker te Jan de Rover, marktschipper op Middelburg, wordt op 3 november | 38 | ||||
1754 door Catharina Brandstein, huisvrouw van Matthijs Dirksen van Cleef, gemachtigd om bij de kamer Middelburg de gagiën in te vorderen die Matthijs - in april 1752 als soldaat voor de kamer Middelburg per Thoornvliet vertrokken - aan haar zou overmaken.37) Johannes Daniel Demenij is omstreeks 1750 als soldaat voor de kamer Middelburg naar Indië vertrokken met het schip 't Hof van Dunen. Hij is op de terugreis overleden en was toen geelgietersknecht. Elisabeth Essers, weduwe van Johannes Daniel Demenij, moeder en voogdes over haar twee minderjarige kinderen Maggiel en Anna Catharina Demenij, met Jacobus de Vroe in huwelijk hebbende Johanna Margaretha Demenij; Sybilla Demenij, zich fort en sterk makende voor haar absente man Johannes Grouweligh, soldaat onder Oranje, thans in garnizoen te Zuthpen; Susanna Demenij, weduwe van Johannes Klingere, zusters van wijlen Johannes Daniel Demenij, allen te Op 16 juli 1773 worden Mr. Pieter Backer, advocaat en Jacob van der Kreeke, notaris te Middelburg, gemachtigd door Geertruijd van Breughel, weduwe van Johannes Offers, koopvrouw te Jan van den Wildenbergh, sergeant voor de kamer van Zeeland van de V.O.C, te Cheribon, passeert op 16 september 1772 aldaar een machtiging voor zijn moeder voor de boekhouder en gezworen scriba Jan van Hek. Zijn moeder Margaretha La Keur, weduwe van Lambert van den Wildenbergh, machtigt op haar beurt op 15 oktober 1774 Jacobus van der Kreeke, notaris te Middelburg, om het bedrag van ƒ240 te innen, dat Johannes nog te vorderen heeft van de V.O.C.40) Martinus de Heer is op 15 december 1727 per Nieuvliet als adelborst voor de kamer Rotterdam van de V.O.C, naar Indië vertrokken. Zijn vrouw Catharina Crijgers machtigt Pieter Meesman te Rotterdam om voor die kamer de maandgelden van haar man te innen. Zij krijgt o.m. drie maanden gage per jaar.41) | 39 | ||||
Maria Lotte, in huwelijk hebbende Pieter Schouw, die in Indië is, machtigt Dirk Lotte om voor de kamer Rotterdam haar deel in ontvangst te nemen in een som van ƒ 486/16/00, haar aanbestorven via Jan van Persijn, die in 1737 te Batavia overleden is.42) Op 3 maart 1759 machtigen Antonetta de Loo, geassisteerd met Willem Hendrik de Gier te Oisterwijk, present te Jan de Loo; Johanna de Loo, weduwe van Joost de Cock; Willem Hendrik de Gier, in huwelijk hebbende Antonetta de Loo; en Gijsberdina de Loo, weduwe van David Leerbergen broeders en zusters van Willem de Loo machtigen Jan Roos, schoenmakersbaas te Rotterdam, om aldaar bij de V.O.C, de gagiën die Willem de Loo mocht hebben nagelaten, te innen. Op dezelfde dag verklaren Francis van Gemert en Hendrik Leusen - beiden te Roelof Verka is in 1753/1754 met het schip Wilrijk als soldaat voor de kamer Rotterdam naar Indië vertrokken. Zijn vrouw, Petronella Kinnemont te Johanna Borghout, eerder weduwe van Jan van Veghel en nu hertrouwd met Coenradus Bando, machtigt Jan Schoppens te Rotterdam om bij de V.O.C, aldaar de penningen die Jan Borghout - in 1756 vertrokken als lademaker op het schip Rotterdam - toekomen, te innen. Dit tot behoef van de twee minderjarige dochters van Jan Borghouts heeft achtergelaten.46) Anna Maria Innens, huisvrouw van Jacob Ennes, machtigt op 18 november 1762 Sander Ros om voor de kamer Rotterdam van de V.O.C, de gelden en gagiën die haar man nog te goed mocht hebben, te innen. Jacob Ennes is in 1746 met het schip Dieshoeck naar Indië vertrokken.47 Hendrik Knol is in 1747 voor de kamer Rotterdam met het schip | 40 | ||||
de Voorsichtigheijt als soldaat naar Indië vertrokken. Hij is op 30 juli 1751 aan boord van het schip Vrijburgh overleden.
Maria Coenen, zijn moeder, eerder weduwe van Jan Knol, hertrouwd met Anthonij van Velp, machtigt Van Utrecht, marktschipper op Rotterdam, om de nagelaten gage van haar overleden zoon te innen.48) Hillegont Engelsdorp, weduwe van Johannes Bojeva, geassisteerd met haar enige zoon Abraham Bojeva, machtigt Jan Kerkhof, beurtschipper op Rotterdam, om de nagelaten goederen van haar overleden broeder Sent Engelsdorp te ontvangen. Sent Engelsdorp, geboren te Rotterdam, is voor de kamer Rotterdam in 1734 op het schip Rodenrijs naar Indië vertrokken; hij is overleden in Indië en op Hansjol begraven.49) Behalve met de V.O.C, werden ook - zij het in mindere mate relaties onderhouden met de W.I.C. Echter, de W.I.C. heeft nooit zo'n bloeiend bestaan geleid als de V.O.C. Opzet en organisatie van beide ondernemingen vertonen een aantal verschillen. Zo kende de V.O.C. bv. niet de exploitatie van plantages e.d. anders dan door de organisatie zelve. Isaak Roels, in huwelijk hebbende Anna Maria Schermers, en Anthonij Willem van Megen, echtgenoot van Justina Christina Schermers, koopman te Abraham Schermers te Boxtel, machtigt op l mei 1743 eveneens zijn zwager Johan Bowier om zijn deel in de erfenis van zijn overleden broeder Johan Schermers in ontvangst te nemen.51) Bartholomeus Dorle, chirurgijn, vertrekt naar Demerary om op de plantage Reinestein van Cornelis van der Helm Boddaert zijn beroep uit te oefenen. Op 2 oktober 1769 machtigt hij zijn huisvrouw, Magdalena Baset om tijdens zijn afwezigheid zijn zaken volledig te behartigen en bij mogelijk overlijden zijn na te laten gage e.d. in te vorderen.52) Johannes van den Oever, notaris te | 41 | ||||
zoon Jan van den Oever.53) Gebruikte afkortingen:
| 42 |
Noten | |
1. | Mensen van Vroeger, 5 (1977) 141 en 6/7 (1978/1979) 137. |
2. | J.N. Leget, 'Brabanders naar Berbice', De Brabantse Leeuw, XXX (1981) 88. |
3. | De V.O.C, is in 1602 opgericht. De V.O.C, had geen aandelen in vaste coupures, maar voor allerlei bedragen. De aandeelhouders hadden geen enkele invloed op het gevoerde beleid. Dat werd bepaald door de Bewindhebbers. Zie H. Klompemaker, Handel in de Gouden Eeuw, Fibula reeks 13, (Bussum, 1966). W.I.C. - de Westindische Compagnie - is in 1621 opgericht en in 1674 ontbonden. Daarna is in 1675 een nieuwe W.I.C. opgericht. In tegenstelling tot de V.O.C, heeft de W.I.C. slechts een bescheiden rol gespeeld. |
4. | GAHt, Not 3065, f 180. |
5. | GAHt, Not 3112, akte 366. |
6. | GAHt, Not 3230, f 92. |
7. | GAHt, Not 3238, f 109. |
8. | GAHt, Not 2985, f 173 en f 202. |
9. | GAHt, Not 2996, f 87 en f 179. |
10. | GAHt, Not 2996, f 85 en f 185. Indien de naam van het schip en het jaar van vertrek bekend is, kan men nasporingen verrichten naar dienaren van de V.O.C. Deze gegevens berusten in het A.R.A. te 's-Gravenhage. Ten behoeve van de onderzoekers is een beknopte handleiding gemaakt, om snel het gewenste op te kunnen zoeken. Onderzoek naar een dienaar van de Verenigde Oostindische Compangie. |
11. | GAHt, Not 3065, f200. |
12. | GAHt, Not 3193, f 7. |
13. | GAHt, Not 3119, f243. |
14. | GAHt, Not 3119, f269. |
15. | GAHt, Not 3113, f 195. |
16. | GAHt, Not 3132, f 343. |
17. | GAHt, Not 3132, f445. |
18. | GAHt, Not 3134, f 91 en f 365. |
19. | GAHt, Not 3136, f 113. |
20. | GAHt, Not 3135, f II. |
21. | GAHt, Not 3135, f415. |
22. | GAHt, Not 3136, f 386. Alexander Lion van der Nieport Sr. was luitenant bij de cavalerie te |
23. | GAHt, Not 3136, f 19. Jacob van der Heijden was opperkoopman en oud-secretaris van de Raad van Justitie te Batavia. |
24. | GAHt, Not 3133, f 670. |
25. | GAHt, Not 2985, f 175. |
26. | GAHt, Not 3127, f86. |
27. | GAHt, Not 2985, f 164. |
28. | GAHt, Not 2985, f 429. |
29. | GAHt, Not 2996, f 59. |
30. | GAHt, Not 2996, f 191. |
31. | GAHt, Not 3065, f 147. Met Harocha wordt bedoeld Haruka, hoofdplaats van het eiland Buwang Besi. In de omgeving waren de 'perken', de kruidnageltuinen. Ter bescherming lag daar een fort, Zeelandia. |
32. | GAHt, Not 3066, f 129. |
33. | GAHt, Not 3110, f 61. |
34. | GAHt, Not 3067, f 148. |
35. | GAHt, Not 3124, f 165. |
36. | GAHt, Not 3124, f 268. |
37. | GAHt, Not 3124, f463. |
38. | GAHt, Not 3129, f 68. Johannes Daniel Demeni, geboren te Kleve, gaat te |
38. | GAHt, Not 3135, f 192. |
40. | GAHt, Not 3135, f 315. |
41. | GAHt, Not 2996, f91. |
42. | GAHt, Not 3115, f 154. |
43. | GAHt, Not 3128, f 97 en f 144. |
44. | GAHt, Not 3129, f 70. |
45. | GAHt, Not 3129, f 324. |
46. | GAHt, Not 3129, f432. |
47. | GAHt, Not 3132, f357. |
48. | GAHt, Not 3133, f 17. |
49. | GAHt, Not 3133, f 561. Hansjol - tegenwoordig Ancol - ligt in de moerassige vlakte ten Noordoosten van Batavia vlak bij de zee. Deze plek wordt al verschillende eeuwen als begraafplaats gebruikt. Thans geniet het een grotere bekendheid. Ereveld Ancol is het grootste van de kerkhoven op Java, waar de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog hun laatste rustplaats gevonden hebben. |
50. | GAHt, Not 3141, f 43. Isaack Roels en Anna Maria Schermers passeren te |
51. | GAHt, Not 3141, f49. |
52. | GAHt, Not 3134, f397. |
53. | GAHt, Not 3136, f 185. |